Als het om biodiversiteit gaat zijn de nieuwsberichten vaak weinig opwekkend en soms ook verwarrend. De recente Living Planet Index van het Wereld Natuur Fonds geeft aan dat tussen 1970 en 2018 wereldwijd het aantal soorten met 69% is afgenomen. Wanneer daar de gifkikkertjes van het tropisch regenwoud tussen zitten, dan kan geen kinderboek meer geschreven worden met gifkikkers erin. “Mia de bij” is ook al lastig omdat wilde bijen het moeilijk hebben. Dan kom je uit op “rupsje nooit genoeg”, altijd goed want rupsjes zullen er wel blijven.

Belangrijke oorzaken voor het afnemen van de biodiversiteit is verlies van leefgebied door stedenbouw, landbouw, wegenaanleg enz. Ook neemt de kwaliteit van leefgebied af door verontreiniging. Zoetwater gebieden in de tropen verliezen in een snel tempo soorten, zoals de koddige zoetwaterdolfijn. Klimaatverandering, temperatuurstijging en droogte zijn voor zoetwatermilieus en moerassen maar ook droge milieus de aanjager voor verlies van biodiversiteit.

Droogte kennen wij in Nederland nu ook. Na 4 droge jaren van de laatste 5 maken een aantal natuurbeschermingsorganisaties de balans op. Opvallend is de “disclaimer” die aan het onderzoek wordt toegevoegd. “Het is op basis van veldonderzoek”. Het onderzoek is niet volledig en niet concluderend. Gelukkig maar, want wat er allemaal de revue passeert, stemt niet tot vrolijkheid. Waterplanten verdwijnen omdat er domweg geen water is. Weidevogels hebben het moeilijk met de droogte, maar daar ging het al slecht mee. Als plantengroepen dreigen te verdwijnen wordt het minder omdat dat een sneeuwbaleffect kan hebben op insecten en andere organismen. Sporenplanten zijn lokaal verdwenen door droogte. Wolfsklauw is een plantje wat al zeldzaam was en op vochtige heidegrond voorkomt. Maar er zijn geen bijen of andere insecten afhankelijk van Wolfsklauw. Het onderzoek van de natuurbeschermingsorganisaties is vooral anekdotisch en barst van de nuances over bodemsoort, locaties (aan de kust of op hoge zandgronden) en het type natuur. De conclusies komen overeen met wat je hoopt en wat bij natuur vaak voorkomt. Natuur is veerkrachtig, soorten verplaatsen zich, overleven tijdelijk in de grond of profiteren juist van de droogte, zoals heel veel zuidelijke soorten. Vlindersoorten als het Icarusblauwtje en het Bruinblauwtje worden veel meer gezien in de nazomer, zoals voor meer vlindersoorten geldt. Droogte, klimaatverandering en verlies van biodiversiteit moeten erg serieus genomen worden, maar zoals altijd in de natuur: er zijn wel lichtpuntjes!

Laat een reactie achter