HomeOverhoek met rommelnatuur.
Een Belgische bioloog heeft twee jaar onderzoek gedaan naar rommelnatuur in de stad. Het gaat om een langgerekte groenstroom (1,3 km.) naast een spoorlijn in het centrum van Antwerpen. Hij heeft, zoals een bioloog gewoon is om te doen, door intensieve dagelijkse inventarisaties orde in de chaos proberen te brengen.
Uit de beschrijving van de resultaten blijkt echter een enorme janboel. Er komen verruigde en verwilderde volkstuintjes in voor met ingezakte tuinhuisjes, houtstapels en composthopen. De groenstrook is ontoegankelijk geworden door kruid- braam-, struweel-, en bosbegroeiing. Het is onduidelijk of er nog gewandeld kan worden in de groenstrook. Naast 123 inheemse planten komen er 115 van de meest uiteenlopende uitheemse planten en struiken voor. Het merendeel van de uitheemse soorten komt uit Zuid-Europa. Kriskras door elkaar, maar wel met een continu gevarieerd bloemenaanbod. Met onder andere de app Obsidentify heeft de bioloog 464 insectensoorten geïnventariseerd in deze groenstrook. De meest bijzondere bijen, wespen en zweefvliegen zijn waargenomen. Echt soorten, als je de namen hoort, die zich erg thuis zullen voelen in deze chaos. Het zilveren krieltje, de pluimwoudzwever, het muisje, de zwervende pantserjuffer, het tuingitje, gewoon knuppeltje, de normale fopblaaskop, de Mexicaanse zwartsteel en smalbandwespbij. Soorten die afkomen op de Mexicaanse oranjebloesem of de Japanse sierkwee.
Ik ben blij dat er biologen zijn die ook eens kijken naar de vuilnisbak van de stad. Tussen “tuinman verdriet”, bramen, exoten en achtergebleven prei en keukenkruiden (munt) komen de meest bijzondere insectensoorten voor. Wat wij rommel vinden is een gevarieerde vegetatie en grote variatie in milieus. Meer rommel in de stad, op plekken waar het kan is een eenvoudige manier om meer natuur in de stad te krijgen. Rommelnatuur kan ook uitgroeien tot een natuurparel.
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en blijf op de hoogte van onze ontwikkelingen op het gebied van biodiversiteit!